Op mij zit niemand te wachten

Baantje hier, baantje daar. Traject in, traject uit. Erik Brugakker (52) wist niet beter. “Ik probeerde van alles, maar gaf net zo vaak weer op.” Door chronische rugproblemen verdampte ook zijn laatste hoop dat het ooit nog wat zou worden. En nu, nu loopt er ergens in de omgeving van Zaandam een Trigion-beveiliger rond die fluitend naar zijn werk gaat.

“De meeste mensen hebben geen idee wat het betekent om werkeloos te zijn. Het is ook bijna niet uit te leggen wat het met je doet”, vertelt Erik. Want zo open en energiek als hij nu klinkt, zo gesloten en schuw was hij geworden. “Ik vond het bijvoorbeeld vreselijk om op een verjaardag te komen. Al die mensen die elkaar vertellen wat voor werk ze doen, terwijl ik niet veel meer te zeggen had dan: ‘Nou, ik doe eigenlijk niks.’” Door de schaamte voelde hij zich nergens meer thuis. “Zelfs als ik overdag gewoon buiten was voelde ik me eigenlijk bekeken, want ja, waarom loopt die gozer daar?”

HANGEN EN WURGEN

“Op een gegeven moment besluit je gewoon maar dat er blijkbaar niemand op je zit te wachten”, legt Erik uit. Dat moment kwam voor hem ergens begin 2020. Hij had jaren terug z’n beveiligingsdiploma behaald en het idee was om daar nu een baan bij te zoeken. “OK, veel geloof had ik er niet in, maar deze laatste mogelijkheid wilde ik toch aangrijpen.” Maar toen kwam corona en zo bleef er van de plannen om kennis te maken met mogelijke werkgevers weinig over. Dat hij steeds meer problemen met zijn rug kreeg, maakte het er niet beter op. Erik: “Het gekke is dat je als beveiliger óf de hele dag moet staan, óf de hele dag moet zitten. Voor mijn rug kan het allebei niet. Ik moet juist kunnen afwisselen, maar het leek onmogelijk om werk te vinden waarin dat kan.”

Erik aan het werk via Buitengewoon bij Trigion

DISTRIBUTIECENTRUM

Erik gaf dan wel niks meer voor zijn kansen, maar zijn werkconsulent dacht er anders over. “Ze wist uit mijn dossier dat ik alle papieren heb voor een baan in de beveiliging. En al riep ik nog zo hard dat het vanwege mijn leeftijd en mijn rug niet zou werken, ze vond dat we het toch nog één keer moesten proberen. Bij Trigion bleek er een vacature te zijn voor een beveiliger in de buitenloge van een groot distributiecentrum. De afspraak was dat Erik het daar twee maanden mocht proberen. Op zich mooi nieuws natuurlijk, maar het bekende patroon lag op de loer. “De eerste dagen waren zo zwaar dat ik met regelmaat aan stoppen dacht. Ik wist niet wat me overkwam. Er komt zoveel op je af: mensen die de hele dag door van alles aan je vragen. Jeetje, wat een gedoe. Het was gewoon erg veel voor me.”

PLEZIER EN ENERGIE

Zowel zijn jobcoach bij Buitengewoon als de teammanager bij Trigion bleven Erik steunen in die moeilijke, eerste fase. ‘Kom op, geef jezelf even wat tijd. Dit gaat je lukken.’ Dag na dag, beetje bij beetje merkte hij tot zijn verrassing dat het makkelijker werd, en zelfs; leuker! “Een kop koffie met collega’s, een praatje met de chauffeurs op het terrein. Het is nu eigenlijk alsof het automatisch gaat. Eerst keek ik overal de kat uit de boom. Nu wandel je gewoon binnen: ‘Hé man, alles goed?’.”

Hoe je je in no-time een totaal ander mens kunt voelen; het is iets wat Erik zelf ook maar nauwelijks kan bevatten. “En dat op mijn 52ste… Mijn baan heeft me zoveel energie gegeven, niet normaal. Je moet het zo zien: als je altijd een vrije dag hebt, dan doe je helemaal niets met die tijd. Nu sta ik vroeg op om alles te doen wat ik in m’n hoofd heb, want morgen kan het niet, dan werk ik weer.” Na de twee maanden proefplaatsing via Buitengewoon, heeft hij nu bij Trigion een contract op zak voor een half jaar bij het distributiecentrum. “Daarna komt er vast weer een ander object waar ik kan werken.”

DE GROOTSTE STEUN

Aan wie heeft hij eigenlijk de meeste steun gehad als hij terugkijkt? Erik hoeft er geen moment over na te denken. “Toch aan mezelf. Natuurlijk ben ik dankbaar voor de mensen die me hebben aangemoedigd om deze keer nou eens níet op te geven, maar ik heb het zelf gedaan.” Tot slot wil hij graag dit nog kwijt: “Ik ben zo blij dat ik van die uitkering ben verlost. Ja, zo voelt dat. Alleen is het verschil tussen wel werken of niet werken veel te klein. Misschien dat ik er net honderd of tweehonderd euro op vooruit ga. Daar moeten ze echt wat aan doen.”